Gevallen vrouw

Mijn moeder is gevallen. Ondanks een binnen- en buitenrollator, twee stokken en diverse handig geplaatste handgrepen in huis. Feitelijk omdat ze denkt dat ze het allemaal best zonder kan, want: ‘Het is toch maar een klein stukje naar de keuken?’
Het was in ieder geval ver genoeg om met een ambulance naar het ziekenhuis te worden gebracht, omdat ze verging van de pijn. Daar dachten ze aan een gebroken heup, maar dat bleek te standaard. Mijn moeder valt regelmatig, maar over het algemeen goed. Ze breekt nooit iets, zelfs niet toen ze met haar negentig jaar van de trap viel in haar vorige huis. Helemaal van boven naar beneden. Alleen blauwe plekken hield ze over aan: ‘Ik kan best zonder mijn stoeltjeslift naar beneden, da’s gezond.’
Foto’s gaven geen direct zicht op andere breuken. Het leek iets met oude spieren, waar de elasticiteit uit verdwenen is. Ze wordt overgebracht naar een revalidatieoord naast het ziekenhuis. Meteen als er geen sprake meer is van levensgevaar, denk ik: ‘Gatver, daar gaan we weer.’
Want ik heb een hekel aan de driebander tussen mijn woonplaats, haar woonplaats en de stad waar het ziekenhuis staat. En elke keer als ik denk dat ik het rijden kan beperken tot twee plekken, moet precies dat ene paar pantoffels worden opgehaald, of dat dikke Siberische vest omdat het zo koud is op de gang. En zeg dan maar eens nee tegen iemand die verkreukeld in bed ligt.
Dus ik haal alles, maar denk ‘gatver’ en word chagrijnig. Ik heb ook een hekel aan die bijbehorende huiskamers waar patiënten samen moeten eten. De magnetronmaaltijden stinken, maar er is altijd een dochter mét mantelzorggenen die roept: ‘Heerlijk allemaal, jullie worden maar verwend!’ Stom wijf, denk ik dan. Ik heb een hekel aan dat soort schone schijn van ideale dochters.
Op de afdeling zijn steeds invallers, gemiddelde leeftijd zestien.
Ze weten niks: ‘Ja, ziet u, ik werk hier normaal nooit.’
Mijn moeder heeft enorme rugpijn. ‘Dat is toch geen spier,’ zeg ik, ‘hoe zeer kan zo’n ding doen?’ ‘Oh, denkt u?’, zegt het invalmeisje. ‘Zou zomaar kunnen. Wat zou het dan kunnen zijn?’ Moet ik dat weten? denk ik. Maar ik hou me in. ‘Ik vraag het later aan de dokter’, besluit ze. Wat ze vervolgens niet doet.
Een ander invalmeisje zegt: ‘Uw moeder is wel een beetje benauwd, kan dat?’ ‘Ja, dat kan. Na haar vijfdubbele infarct is dat nooit helemaal weggegaan.’ ‘Ach, had ze een infarct?’
Ik vraag me af waar dossiers voor zijn, of dat de privacywet hier ook al volledig is doorgeslagen. Een Poolse invalzuster met een dusdanig accent dat ik na drie keer ‘Sorry, wat?’ nog niet weet wat ze zegt, wijst op de deur. Ze komt terug met een papier met bezoektijden en wijst weer. Naar de deur. En dan naar mij. Mijn bezoektijden blijken niet synchroon te lopen met die van het oord. Gatver, denk ik, en sta op.
Als ik wegga zegt mijn moeder: ‘Zeg maar wat je van me krijgt.’ Ze doet altijd alsof ik Thuisbezorgd.nl ben. ‘Hoofdpijn’, zeg ik. ‘Jij altijd’, zegt ze.
Ik ga weer. Om de dag nog wat extra luister bij te zetten springt elk stoplicht op oranje zodra ik eraan kom, waarna ik uiteindelijk tot stilstand kom in een verkeersinfarct op Zuid. Gatver.
Thuis zit de bonus op de bank. ‘Ik kom eten’, zegt hij. Nog één die denkt dat ik Thuisbezorgd.nl ben. ‘Hoe kom ik aan middel X?’ vraag ik. Want hij is goed met pilletjes. ‘Bedoel je XTC?’ Hij is te jong voor levenseinden.
‘Nee’, zeg ik, en leg het uit. ‘Ga je je moeder vermoorden?’ vraagt hij geschokt. ‘Alleen in gedachten. En later wellicht mezelf, om jou te besparen dat je straks denkt: Gatver.’ ‘Onzin’, zegt hij. Heel even denk ik dat er een liefdesverklaring komt, maar nee. ‘Stel je niet aan. Jullie zijn nog jong, gatver zeg, en ik woon dan in Finland.’
Ik zucht. En bel Thuisbezorgd.nl.

Marga de Waard

Op luchtige toon schrijf ik over universele onderwerpen als liefde, vergankelijkheid en het menselijk tekort. De verhalen zijn soms melancholisch, soms hilarisch, vaak herkenbaar maar altijd relativerend.

Over mij

Recente reacties