Zwijgen als het graf

Ze was altijd zwijgzaam geweest. Een onopvallend meisje wat op achtentwintigjarige leeftijd nog bij haar ouders woonde. Haar ouders vreesden dat ze een oude vrijster zou blijven. Ze waren dan ook zeer verheugd toen Hans zich melde als potentiële huwelijkskandidaat.
Hans bracht bloemen mee voor haar moeder en damde met haar vader.
Op een dag vroeg hij om haar hand aan haar vader.
‘Die jongen heeft goede vooruitzichten en hij komt degelijke familie, een buitenkans,’ zei haar vader.
‘Je moet je handjes dichtknijpen,’ zei haar moeder.
Dus werd er getrouwd.
Haar ouders en Hans zochten haar trouwjurk uit, haar bruidsboeket, de meubels, de gordijnen en de vloerbedekking voor hun toekomstige woning.
‘Fijn hé,’ zeiden haar ouders.
Ze had geknikt.
Naar buiten toe was Hans een vriendelijke, betrokken man.
In huis was hij dominant; hij bepaalde waar ze woonden, wat ze kochten, waar ze heen gingen op vakantie, hoe ze eruit zag.
Ze had er het zwijgen toe gedaan.
Zijn wil was wet en dat gold ook voor de drie kinderen die ze kregen. Hij had hun studies gekozen, ze kort gehouden met geld, hij wist wat goed voor ze was.
De kinderen waren één voor één het huis uit gevlucht zo gauw ze volwassenen waren, zonder ooit terug te keren.
Ze had ze zwijgend na gekeken.
Haar schuld had Hans gezegd, de kinderen leken op haar of ze had ze niet goed opgevoed, net hoe zijn pet stond.
Ze had gezwegen zoals ze dat altijd deed. Ook de dag dat de politie op de stoep stond met de mededeling dat Hans op straat in elkaar was gezakt, een harstilstand, er was niets meer wat ze voor hem hadden kunnen doen.
Ze deed wat ze moest doen. Ze regelde de begrafenis, nodigde Hans zijn vrienden en bekenden uit, die allemaal zeer geschokt waren. Negenenzestig pas, zo’n aardige vent.
Ze keek naar de kist waar in zijn dode lichaam lag.
Zevenenzestig was ze, nog relatief jong. Een afspraak bij de kapper was al gepland. Haar lange haar wat hij wilde dat ze droeg zou ze als eerste aanpakken. Het huis zou ze verkopen en een appartement nemen in een kleine stad ergens aan het water. Ze zou gaan winkelen voor nieuwe kleren.
En ze zou haar kinderen gaan zoeken, proberen uit te leggen dat zwijgen niet toestemmen is.
Ze had plannen.
Ze keek zwijgend nog één keer naar haar man.
‘Sluit maar af,’ zei ze tegen de uitvaartmedewerkers.
Drie dagen na de begrafenis werd ze dood gevonden, een hartaanval.
‘Een gebroken hart natuurlijk,’ zeiden de vrienden.
’T was ook zo’n aardige vent.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Dit is een verplicht veld
Dit is een verplicht veld
Geef een geldig e-mailadres op.
Accepteer de voorwaarden om door te gaan

Marga de Waard

Op luchtige toon schrijf ik over universele onderwerpen als liefde, vergankelijkheid en het menselijk tekort. De verhalen zijn soms melancholisch, soms hilarisch, vaak herkenbaar maar altijd relativerend.

Over mij

Recente reacties