De ark van Noach

Mensen noemen me rechtlijnig en rationeel, maar ik vind het gewoon overzichtelijk om hapklare brokken te maken van het leven. Emoties worden overschat. Pas ging bij een kennis de relatie uit. Goed, het zal even wennen zijn na achtentwintig jaar, maar er zijn genoeg datingapps om een nieuwe partner te ontmoeten.
Als je dat per se wil tenminste. Ik ben zelf nooit aan een relatie begonnen — waarom zou je je laten muilkorven en geselen, zonder zelfs maar de zeggenschap over de afstandsbediening?
Maar goed, hij vond het een probleem en zat maar te griepen: ‘Wat moet ik nou?’
‘Omkijken heeft geen zin,’ zei ik, ‘meld je aan en ga verder met je leven.’
Sommige mensen wroeten ook in hun jeugd om te kijken of er niet ergens een kras op hun ziel zit en proberen in ellenlange trajecten de boel uit te vlakken om te stabiliseren.
Wijs mij iemand aan die geen kras heeft, dan kronen we hem koning.
Nee, omkijken heeft geen zin.
Mijn ouders zijn overleden. Eerst mijn vader, toen mijn moeder.
Ze hadden heel veel spullen, maar na hun overlijden heb ik daar niet tussen gekeken of er nog een leuk kindertekeningetje van mezelf tussen zat.
Mijn moeder was een soort hoarder, met een obsessie voor keramieken dieren. Stenen beesten die allemaal haar onverdeelde, liefdevolle aandacht kregen. Het huis maakte ze niet noemenswaardig schoon, maar de beeldjes werden wekelijks gepoetst. Honderden verzamelde ze er door de jaren heen.
Mijn vader stond erbij en keek ernaar. Hij zat meestal in zijn eigen kamer, omgeven door zijn boeken en zijn trivia van vroeger: oude voetbalplaatjesalbums, een zak knikkers en zijn pet uit militaire dienst. Om zes uur ’s avonds at hij een magnetronmaaltijd.
Van de tijd dat hij met mijn moeder was getrouwd, bewaarde hij niks. Zo noemenswaardig vond hij dat kennelijk niet. Foto’s van mij ook niet trouwens. Ik had welgeteld zeven kinderfoto’s — die kreeg ik mee toen ik achttien werd. Ik heb ze weggegooid.
Ik bezocht mijn ouders drie keer per jaar: twee verjaardagen en een kerstdag.
Ze vergaten hun hele leven te vragen hoe ik mijn geld verdiende, en al helemaal of het goed ging. We zwegen een uurtje tegen elkaar en dan eindigden ze altijd met: ‘Bedankt voor het bezoek’, alsof ik de huisarts was.
Toen mijn vader overleed, werd mijn moeder nog fanatieker met verzamelen. Ze ontdekte Marktplaats, en de stroom pakketjes met telkens weer nieuwe beesten was eindeloos.
‘Waarom dieren?’ vroeg ik toch eens, tijdens zo’n jaarlijks bezoekje.
Ze streelde zo’n keramieken beest alsof er leven in zat en zei: ‘Ze zijn zo lief’, met een blik in haar ogen zoals ze nog nooit naar mij had gekeken.
Toen mijn moeder overleed, voelde ik even een brok in mijn keel toen de uitvaartbegeleider een praatje hield. Ik heb de koffie met cake overgeslagen en ben naar het huis gegaan. Daar heb ik een opkoper gebeld. Hij zette een container voor het huis, en daarin verdween die hele stenen ark van Noach. Dat had ik als voorwaarde gesteld: alles met ogen moet aan scherven. Wat hij met de rest deed, moest hij zelf weten.
De scherven heb ik gefotografeerd, uitvergroot en ingelijst.
‘Dag mam’, zeg ik als ik die foto zie.
Maar verder, nee — er wordt veel te veel waarde gehecht aan emotie. Omkijken heeft geen zin.

Marga de Waard

Op luchtige toon schrijf ik over universele onderwerpen als liefde, vergankelijkheid en het menselijk tekort. De verhalen zijn soms melancholisch, soms hilarisch, vaak herkenbaar maar altijd relativerend.

Over mij

Recente reacties